Typische toepassingen voor verzegelende afdekfolies inclusief verpakking en etikettering. Deze producten zorgen voor een luchtinterface met het achteroppervlak van gestructureerde elementen zoals beplating, en kunnen deze beschermen tegen degradatie. Vaak zijn deze films bevestigd aan een met microbolletjes gecoat basisvel. Ze kunnen ook worden gebruikt voor het verpakken en verpakken van gedroogd fruit en andere soortgelijke producten.

Afdichtende afdekfilms kunnen ondoorzichtig of lichtdoorlatend zijn en kunnen verschillende eigenschappen hebben, waaronder afdichtmiddel, filmvormer en ondoorzichtigheid. Ze worden meestal bevestigd aan gestructureerde retroreflecterende folies met behulp van een embossingtool. Afdichtmiddel kan worden gebruikt om de integriteit van de retroreflecterende folie te verbeteren, terwijl filmvormer de krimp van de film kan verminderen. De eigenschappen van de film worden bepaald door de samenstelling van de film, de dikte van de film en het type coater.

Afdichtingsfolies worden vaak met een verwarmde embossingtool aangebracht. Bij dit proces wordt een lijmlaag (die door een oplosmiddel kan worden geactiveerd) op de achterkant van de bindmiddellaag aangebracht en wordt een afdichtlaagmateriaal (dat organisch, op oplosmiddelbasis of op waterbasis kan zijn) op de achterkant aangebracht oppervlak van de afdekfolie. Het proces veroorzaakt meestal de vorming van inkepingen in de bindmiddellaag en de dekfilm wordt aan de indrukkingen bevestigd. Deze methode creëert een afdichtmiddel dat niet doordringbaar is en waardoor er geen verontreiniging tussen putten kan optreden.

Het proces kan worden versneld door een verharder te gebruiken. De verharder helpt de afdichtingslaag sneller te polymeriseren. De dikte van de seallaag is afhankelijk van de viscositeit en de samenstelling van de seallaagprecursor. Bovendien zal de dikte van de seallaag variëren afhankelijk van de toepassing en de gewenste uiteindelijke eigenschappen.

De hechting tussen de lijm en de bindmiddellaag is typisch minder dan de hechting tussen de dekfilm en de bindmiddellaag. De sterkte van de hechting tussen de bindmiddellaag en de dekfilm wordt beïnvloed door de hechting tussen de bindmiddellaag en de microbolletjes 212 ingebed in de bindmiddellaag. De breuksterkte van de bindmiddellaag wordt ook beïnvloed door de hechtsterkte tussen de bindmiddellaag en de afdekfolie. Bij de onderhavige uitvinding werd de hechtsterkte tussen de bindmiddellaag en de dekfilm getest met behulp van een Z-peel-test. De hechtsterkte bleek significant hoger te zijn bij monsters met een rugcoating dan bij controlemonsters. De locus of failure was echter verschillend tussen de gecoate en controlemonsters. Deze locus bevond zich tussen de lijm en de kubushoekelementen.

De dikte van de sealcoatlaag kan variëren afhankelijk van de viscositeit van de sealcoatprecursor en het type coater. Als de film ondoorzichtig moet zijn, verdient het de voorkeur dat de afdichtlaag wordt aangebracht over het achteroppervlak van de folie. Als de film transparant moet zijn, heeft het de voorkeur dat de laslaaglaag de door de lasbenen van de folie gecreëerde inkepingen gedeeltelijk opvult. De hoeveelheid filmvormer kan ook afhangen van de gewenste ondoorzichtigheid van de afdichtlaag.